Volgens één van deze legendes zou de legendarische Chinese keizer Shennong bevolen hebben dat zijn volk alleen nog maar gekookt water mocht drinken.
Juist toen hij zelf het goede voorbeeld wilde geven en een ketel water kookte, waaiden er bladeren van een struik in de ketel.
Een iets minder vrolijke legende vertelt over een boeddhistische monnik die een jarenlange meditatie hield, waarbij hij niet in slaap mocht vallen.
Op zeker moment werden zijn oogleden toch te zwaar en viel de monnik in slaap.
Toen hij weer wakker werd, was de monnik zo gefrustreerd over zijn zwakte, dat hij besloot zijn oogleden af te snijden.
Hij gooide zijn afgesneden oogleden op de grond, waar ze wortel schoten.
De plantjes groeiden uit tot theestruiken.
Wie van de bladeren drank maakte, zou niet meer moe zijn.