De beroemde, smeltzachte Belgische chocolade vindt zijn oorsprong al in de tweede helft van de 16e eeuw.
Na de eerste cacao-invoer uit Mexico en later ook uit Congo, werd het genot van warme chocolade bijzonder populair in de 18e eeuw.
Daarna duurde het niet lang meer tot de uitvinding van de praline en de opkomst van de Belgische chocolade in de jaren zestig.
Het succesverhaal kan worden teruggevoerd op de “Belgische Chocolade Codex”: die bepaalt dat het raffineren, mengen en concheren binnen het Belgische Koninkrijk moet gebeuren en dat het cacaogehalte van 35 procent in de samenstelling van de chocolade al sinds 1894 vastligt.
De opleiding van chocolatiers volgens de hoogste normen, plus het gebruik van zuivere, goede ingrediënten en een voortdurende aandacht voor de tradities van het chocolade maken, verklaren de enorme verspreiding van ongeveer 2.000 chocoladewinkels en de talrijke chocolademusea in het land – en alle chocolade hotspots zijn zeer populair bij bezoekers.
Naast verleidelijke bakkerswaren zoals wafels, croissants, crépes en pannekoekjes, genieten de Belgen van meer dan 500 gram Belgische chocolade, pralines en snoepgoed per week!
Dit is zeker een bewijs van de overweldigende populariteit van ongeëvenaarde chocolade.