Door chocolade te heet te maken zal het erg dik en moeilijk te gebruiken worden. Neem je tijd wanneer je de chocolade laat smelten en houd het nauwkeurig in de gaten gedurende het hele smeltproces om de perfecte textuur te krijgen. Als je een snoepthermometer hebt, zorg er dan voor dat de chocolade niet warmer dan 46 °C wordt, of 43 °C indien je witte of melkchocolade gebruikt, welke gevoeliger zijn voor hitte. Water zorgt ervoor dat chocolade korrelig wordt, of verdikt tot het een klonterige pasta is. Zorg ervoor dat je kommen en keukengerei droog zijn voor je begint te werken met je chocolade, en voeg geen water toe om de chocolade te proberen te verdunnen. Je chocolade kan ook korrelig worden wanneer je het te snel af laat koelen. Giet je chocolade niet in een koude kom en gebruik geen koude ingrediënten, en laat de chocolade tot kamertemperatuur afkoelen voor je het in de koelkast of vriezer stopt. Hak de chocolade met een gekartelde mes fijn als het in de vorm van een reep zit zodat het evenredig zal smelten.